De Nederlandse Agrarische Kamer luidt de noodklok. Plotselinge aanpassingen in het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) – zoals de regering in Den Haag nu overweegt – dreigen niet alleen de allergrootsten op het platteland te raken, maar zullen onvermijdelijk ook neerkomen op de schouders van kleine agrarische ondernemers. En dat terwijl juist die kleine bedrijven het kloppend hart van onze lokale landbouwsector vormen.
Landbouw in 2025 is volop in beweging. Nieuwe regels, grotere eisen en een al maar internationaler speelveld. In dat krachtenveld vraagt men zich terecht af: kunnen de Nederlandse familieboerderijen zich nog staande houden?
Snelle beleidswijzigingen maken kleine boeren kwetsbaar
De Agrarische Kamer en partijen als LTO Nederland benadrukken: aanpassingen in het GLB mogen niet overhaast plaatsvinden. Belangengroepen wijzen erop dat eerdere wijzigingen breed zijn afgestemd, met input van boeren, beleidsmakers en wetenschappers. Een herziening op de valreep – zonder voldoende consultatie – zou niet alleen oneerlijk zijn, het kan de basisprincipes van de sector zelf ondergraven.
Volgens voorzitter Jan Dijkhuizen van de Agrarische Kamer:
“Eerlijke spelregels zijn noodzakelijk als we willen dat Nederlandse landbouw toekomstbestendig blijft. Het is essentieel om organisaties, branchegenoten en burgers voldoende tijd en ruimte te geven om beleid te bestuderen en ideeën aan te dragen. Beslissingen doordrukken in de laatste weken van het jaar, onder tijdsdruk uit Brussel, biedt niemand zekerheid.”
Kofinanciering blijft het sleutelwoord
Een van de heetste hangijzers: het niveau van nationale medefinanciering bij het Plattelandsontwikkelingsprogramma. De EU eist voor de komende jaren minimaal 65% cofinanciering voor groene initiatieven (het Green Deal-principe). Nederlandse belangenorganisaties zijn duidelijk: verlagen betekent niet alleen minder milieugerichte investeringen – het schaadt de internationale concurrentiepositie van onze landbouwsector en vergroot ook de kloof tussen Nederland en buurlanden als België en Duitsland.
- Grotere zelfbetalingsverplichting maakt het voor kleine boeren lastiger te investeren.
- Risico op minder biodiversiteit als groene voorwaarden versoepelen.
- Prijzen voor consument kunnen stijgen door hogere bedrijfskosten en lagere efficiëntie.
‘Stoppersregeling’ en het gevaar van extra administratie
Een andere zorg is de discussie rondom het ‘plafonneren’ van directe landbouwsubsidies – oftewel een maximum instellen aan de steun per bedrijf. Op papier lijkt dit vooral grote concerns te raken, maar in de praktijk pakt het vaak juist nadelig uit voor kleine en middelgrote ondernemers. In het huidige Nederlandse model werken veel gezinnen samen in coöperaties of BV-structuren, zodat ze samen sterk staan tegen de internationale concurrentie. Beperkingen of extra formulieren treffen dus niet alleen de ‘grote jongens’, maar net zo goed de samenwerkende familiebedrijven om de hoek.
Daar komt bij: meer regels betekent nog meer papierwerk en kosten – iets waar u als boer of tuinder weinig op zit te wachten. En dat ziet u terug als consument aan de kassa van de supermarkt of op de stoep van de lokale boerderijwinkel.
De toekomst van de Nederlandse boer staat op het spel
Het is geen geheim: de recente ontwikkelingen maken het voor veel agrarische ondernemers lastig om het hoofd boven water te houden. Exploderende energieprijzen, stijgende grondstofkosten – een groeiend aantal veehouders overweegt te stoppen, blijkt ook uit de cijfers van CBS en organisaties als ZLTO. Bij varkens- en pluimveehouders is het probleem het scherpst voelbaar, maar ook melkveehouders staan voor zware jaren.
“Als Den Haag te snel ingrijpt zonder oog voor de realiteit op het erf, bestaat het risico dat het boerenlandschap voorgoed verandert. Wij trekken tijdig aan de bel en gaan daarom in januari opnieuw in gesprek met alle partijen.”
– Jan Dijkhuizen, Agrarische Kamer
Wat betekent dit concreet voor u?
- Familiebedrijven in Brabant, Friesland en Zeeland moeten rekening houden met strengere regels en mogelijk lagere steun.
- Kleinere ondernemers worden uitgedaagd om te investeren in duurzaamheid, maar krijgen daar minder financiële ruimte voor.
- Voor consumenten kan dit betekenen dat lokale producten, denk aan kaas van Beemster of aardappelen uit Flevoland, in prijs stijgen.
Praktische tips: Zo houdt u uw boerderij toekomstbestendig
- Sluit u aan bij een lokale coöperatie zoals Agrifirm voor gezamenlijke inkoop en afzet.
- Blijf investeren in kennis, door bijvoorbeeld webinars te volgen van Wageningen University & Research.
- Maak gebruik van subsidieregelingen voor groene energietechnologie, bijvoorbeeld via de regeling SDE++.
De komende maanden zullen bepalend zijn voor de Nederlandse landbouw. Één ding staat vast: alleen door samenwerking, slim beleid en aandacht voor alle schakels in de keten – van groot tot klein – blijft onze agrarische sector ook in 2025 toonaangevend én toekomstproof.