Nederland heeft, net als 23 andere EU-landen, moeite om de plannen voor de bouw van windparken en zonnecentrales te realiseren. Hoewel de ambities er zijn en Brussel het belang van groene energie keer op keer benadrukt, blijft de daadwerkelijke bouw ver achter. Het grootste struikelblok? Traag verlopende vergunningstrajecten en starre regelgeving.
Windpark bij Deltawind, Goeree-Overflakkee
Klimaatdoelen binnen handbereik?
Een snelle overstap op hernieuwbare energie is cruciaal voor het behalen van de klimaatdoelen van de EU, zoals vastgelegd in het Klimaatakkoord van Parijs. De inzet: voorkomen dat de wereldwijde temperatuurstijging de grens van 1,5 °C overschrijdt ten opzichte van het pre-industriële tijdperk. Volgens recente cijfers lopen we daar echter flink op achter. Het installeren van nieuwe wind- en zonneparken duurt veel te lang en het geïnstalleerde vermogen blijft achter op schema.
De EU heeft toegezegd om in 2030 ten minste 55% minder CO2 uit te stoten dan in 1990, en in 2050 volledig klimaatneutraal te zijn. Maar als de bouw van duurzame energiebronnen in dit tempo blijft doorgaan, is het de vraag of we die doelen wel halen.
Vergunningen en investeringen: de grote boosdoeners
Volgens onderzoek van Ember zijn alleen Finland, Kroatië, Litouwen en Zweden er tot nu toe in geslaagd adequate wetgeving op te zetten voor de energie-transitie. In de rest van Europa zorgt een wirwar aan administratieve regels ervoor dat het verkrijgen van een vergunning voor een windpark tot wel tien jaar kan duren – vijf keer langer dan Europa zelf heeft afgesproken. Daarnaast remmen ook onvoldoende investeringen in nieuwe duurzame projecten de groei van groene energie.
De menselijke factor: personeelstekorten remmen de transitie
Alsof starre regels het enige obstakel zijn: Europa kampt momenteel ook met een gebrek aan geschoold personeel voor de aanleg van zonneparken en windmolens. In Nederland merkt u dat waarschijnlijk bij projecten die vertragen of langer duren dan gepland. EU-breed groeit de roep om gerichte opleidingen en omscholingstrajecten, zodat er genoeg specialisten zijn die de energietransitie in de praktijk brengen.
Afhankelijkheid van China en technologische innovatie
Een ander punt van zorg is de Europese afhankelijkheid van Chinese technologie en componenten. Op dit moment zijn veel essentiële onderdelen voor wind- en zonneparken afkomstig uit China. Voor de stabiliteit en de veiligheid van de Europese energiemarkt is het belangrijk om deze afhankelijkheid terug te dringen en de productie deels te verplaatsen naar eigen bodem. Randstad-bedrijven als ASML en Philips kunnen hierin een voortrekkersrol spelen, mits er voldoende focus is op innovatie en productiecapaciteit.
Hoe nu verder?
- Versnellen van vergunningtrajecten: Lokale overheden moeten eenvoudiger en sneller vergunningen kunnen afgeven voor duurzame energie-opwekking.
- Investeren in opleiden: Door meer mensen om te scholen en opleidingen aan te bieden, kunnen de personeelstekorten worden opgelost.
- Meer productie in Europa: Europese bedrijven kunnen investeren in de productie van wind- en zonne-onderdelen, zodat we minder afhankelijk worden van import.
Concluderend: De snelheid van de energietransitie in Nederland en de rest van Europa laat te wensen over. Maar er zijn duidelijke aanknopingspunten om samen het verschil te maken, van beleid tot arbeidsmarkt en innovatie. De komende jaren zijn cruciaal. Wie nu instapt, werkt niet alleen mee aan groenere stroom, maar ook aan een sterkere, onafhankelijkere Europese economie.