De afgelopen jaren is het tempo waarmee Nederlandse bossen worden hersteld flink toegenomen. In 2025 zetten staatsbosbeheer en particuliere terreineigenaren samen in op de grootste aanplant van jonge bomen ooit: meer dan 85 miljoen nieuwe zaailingen. Dit is een stijging van bijna een derde ten opzichte van vorig jaar. De jonge bomen worden zorgvuldig geselecteerd op weerstand tegen plagen en het veranderende klimaat.
Nieuwe bomen planten in het Arboretum Wageningen. Foto: Pixabay & Pexels
Boswachters missen niet alleen mensen, maar ook zaailingen
Het bestrijden van schade door onder andere de letterzetter en droogte is al jaren een prioriteit voor bosbeheerders, zoals Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten. Door het enorme aantal aangetaste bospercelen is het herstel een logistieke uitdaging: er is niet alleen te weinig geschikt personeel, maar ook een tekort aan boomzaailingen.
De broodnodige versnelling in het planten van bomen maakt het niemand gemakkelijk. Aan de ene kant zijn er simpelweg te weinig handen beschikbaar, zeker in landelijke gebieden als Drenthe of de Achterhoek. Aan de andere kant groeit de vraag naar jonge bomen sterk: gemeenten, lokale initiatieven en zelfs bedrijven investeren vandaag massaal in het vergroenen van hun omgeving.
Nieuwe bomen zijn beter bestand tegen klimaatverandering
“We zijn trots dat we het herstel na de afgelopen boomziekten flink kunnen versnellen. Ons eigen zaadwingebouw draait op volle toeren dankzij een geweldige oogst vorig jaar. Daardoor kunnen we dit jaar voor het eerst een meerderheid van loofbomen planten, zoals eik en linde. Daarmee voorkomen we een dreigend tekort aan zaailingen, waar veel experts voor vreesden. In nieuwe aanplant kiezen we bewust voor 67% loofbomen en 33% naaldbomen – een trend waar we mee doorgaan,” zegt Johan van de Velde, directeur Staatsbosbeheer.
Bij de vernieuwing wordt volop gekeken naar soorten die passen bij het lokale microklimaat én goed bestand zijn tegen droogte en nieuwe plagen. In laaggelegen gebieden domineren eik, linde, esdoorn en haagbeuk het beeld. Op de zandgronden zien we vooral een mix van beuk, spar, lariks en es. In Limburgse heuvels en op de Veluwe combineren boswachters spar en beuk met de inheemse lijsterbes.
Waarom is deze ontwikkeling zo bijzonder?
- Het is de grootste Europese eenjarige bebossingsactie tot nu toe
- Ruim 67% van de nieuwe bomen zijn inheemse loofbomen – dat was decennia geleden omgekeerd
- Nieuwe bossen zijn minder vatbaar voor massale plagen
- Dit helpt Nederlandse gemeenten hun klimaatdoelstellingen versneld te halen
Zelf bijdragen aan groener Nederland? Kijk eens bij landelijke initiatieven als Plan Boom, of vraag bij uw gemeente hoe u mee kunt doen met vergroening van uw wijk. Elk nieuw geplante boompje maakt een verschil…