De afgelopen jaren is het aantal zonnepanelen in Nederland explosief gestegen. Op zonnige dagen levert dat zoveel elektriciteit op, dat ons energienet daar niet altijd raad mee weet. Tegelijkertijd kost het de overheid – en uiteindelijk ons allemaal als belastingbetalers – miljarden euro’s aan compensaties waarmee zonne-energie ooit een duwtje in de rug kreeg. Maar in 2025 moeten we ons afvragen: is dit systeem nog logisch?
Te veel stroom op zonnige dagen
Vooral in de lente en zomer maken huishoudens en bedrijven met zonnepanelen enorme hoeveelheden stroom. Soms is het aanbod zelfs groter dan de totale vraag. Ondanks de populariteit van thuisbatterijen en buurtbatterijen, is de huidige capaciteit om overtollige energie op te slaan nog bij lange na niet voldoende. Het resultaat? Netbeheerders en energieleveranciers betalen forse vergoedingen (“compensaties”) voor niet-afgenomen zonne-energie, vaak simpelweg omdat het net vol zit.
Waarom werden deze compensaties ooit ingevoerd?
Aan het begin van deze eeuw was zonne-energie een kleinschalig en duur alternatief. Om de markt aan te jagen, lanceerden Nederland, Duitsland en andere Europese landen aantrekkelijke subsidieregelingen en garanties op terugleververgoedingen. Het doel? Stimuleren van groene stroom, verlaging van de prijs per opgewekte kilowattuur en het terugdringen van fossiele brandstoffen.
Dat doel is deels geslaagd. Zonnepanelen zijn inmiddels goedkoper dan ooit. Maar het huidige systeem brengt ook nieuwe uitdagingen met zich mee, waar je als bewuste burger tegenwoordig niet omheen kunt.
Een systeem dat piept en kraakt
Steeds vaker belandt zonne-energie in de categorie ‘te veel van het goede’. De stroomoverproductie leidt tot lege netten, negatieve stroomprijzen op de EPEX-markt en flinke druk op de infrastructuur. Natuurlijk: producenten van zonne-energie ontvangen hun compensaties, ongeacht of de stroom daadwerkelijk verbruikt wordt. Maar deze miljardenkosten betalen we uiteindelijk met z’n allen – via belastingen of hogere energiekosten.
Loopt de steun uit de hand?
Critici van het huidige systeem beweren dat de steunmaatregelen hun oorspronkelijke doel – de energietransitie versnellen – al lang hebben gehaald. Nu houden ze vooral een volwassen markt kunstmatig overeind. Het is dan ook logisch dat beleidsmakers en energie-experts hardop nadenken of de miljarden besteed aan compensaties niet beter kunnen worden ingezet voor modernisering van het net, slimme opslag en digitalisering.
Wat zijn de alternatieven?
- Meer investeren in opslag. Accu’s en innovatieve opslagsystemen worden elk jaar betaalbaarder en krachtiger.
- Netcapaciteit uitbreiden. Slimme netten, digitalisering en meer verbindingen kunnen pieken beter opvangen.
- Afschalen van terugleververgoedingen. Herziening van de salderingsregeling zoals Stedin en Liander bepleiten, zodat duurzame stroom beter rendeert als hij echt wordt gebruikt.
- Betere afstemming van productie op verbruik. Dynamische tarieven en slimme sturing kunnen huishoudens én bedrijven stimuleren hun verbruik aan te passen op zonnepanelen-opbrengst.
De discussie die nú gevoerd moet worden
Het energielandschap in Nederland verandert razendsnel. Waar winsten eerst naar pioniers gingen, komen die nu vooral terecht bij gevestigde namen als Eneco, Vattenfall en SolarNRG. Het is tijd om het beleid kritisch tegen het licht te houden, te leren van Duitsland – en te investeren in oplossingen waar toekomstige generaties écht van profiteren.
Kortom: zonne-energie heeft Nederland veel gebracht, maar het systeem van oneindige compensaties is in 2025 toe aan een flinke update. Wie investeert in slimme technologieën en netvernieuwing bepaalt straks hoe we duurzaam wonen en werken. Daar profiteert uiteindelijk iedereen van!